Weetjes over de molens

Soorten molens.

Onze molen is een windkorenmolen. In Nederland zijn er nog ruim 1100 werkende molens. Naast wind-aangedreven molens (ruim 1000) zijn er ook water-aangedrevenmolens, ruim 100 exemplaren. Beide typen molens kunnen werken als korenmolen (voor brood), graanmolen (diervoeders), houtzaagmolen, oliemolen, papiermolen, molens voor het malen van verf of specerijen, pelmolen, etc. Tot slot zijn er nog veel wind-aangedreven molens voor het bemalen van water om het water in polders e.d. op peil houden.

Over de historie van molens in het algemeen.

  • In ongeveer het jaar 800 stonden er al grote molens in Perzië en Afghanistan die bedoeld waren als werktuig.
  • Vanaf ongeveer 1000 worden kleinere en vanaf ongeveer 1200 worden er in Nederland grotere molens gebouwd die gebruikt worden om koren te malen voor de al maar groeiende bevolking.
  • Later werden veel molens gebruikt voor bemaling van laaggelegen land; de waterstand reguleren zodat het drassige land toch bruikbaar werd. Snel daarna, vanaf ongeveer 1500, werden molens ingezet om meren leeg te pompen en op die manier polders te maken voor landbouw en het houden van vee.
  • Door een uitvinding van Cornelis Corneliszoon in 1593 werd de eerste molen gebouwd voor het zagen van boomstammen tot timmerhout. Die uitvinding betrof een krukas met drijfstang die de draaiende beweging van de wieken omzette in een heen en weer gaande beweging voor het zagen. Mechanisch zagen werd toen dertig keer sneller dan met de hand zagen en dat werd natuurlijk heel snel populair.
  • Uit die uitvinding kwamen later ook de molens voort voor het persen van olie en het slaan van pulp voor papier.
  • Het Amsterdamse hand-houtzagersgilde zorgde rond 1600 voor een verbod op mechanische houtzaagmolens binnen de stadsgrenzen (protektionisme, ook toen al). Er werd uitgeweken naar de Zaanstreek en daar ontstond het eerste grote industriegebied van Nederland (en waarschijnlijk West-Europa) met meer dan 1000 werkende (houtzaag)molens. Uiteidelijk telde Nederland meer dan 1100 alleen al houtzaagmolens. En het hand–houtzagersgilde van Amsterdam? Dat ging in 1627 ter ziele.
  • Ongeveer rondom 1900 waren er nog bijna 10.000 molens in gebruik.
  • De eerste molen die in ooit in het (latere) New York stond, was een Hollandse houzaagmolen.
  • De doorbraak van het gebruik van stoommachines (vanaf ongeveer 1850) en later de opkomst van olie- en dieselmotoren (vanaf ongeveer 1900) en nog later de elektromotor, dat alles maakte de molen als wind aangedreven werktuig overbodig.
  • Tegenwoordig zijn er nog ruim 1000 windmolens en ruim 100 watermolens, allen in een min of meer werkende staat.
  • En nu is de windmolen weer in opkomst als windturbine, een groene en duurzame manier voor het opwekken van energie.

De taal van de wieken.

Vroeger hadden de mensen nog geen telefoon, radio of televisie. Soms wilden of moesten de molenaars snel een bericht doorgeven. Dat deden ze met de wieken van de molen. De molenaars zetten de wieken dan in een bepaalde stand. Daarover waren afspraken gemaakt. Elke gebeurtenis had een eigen stand van de wieken. Tegenwoordig steken de molens niet altijd meer boven de bomen of de bebouwing uit, maar toch gebruiken de molenaars de wieken nog steeds om een boodschap door te geven. Hieronder staan vier van de meest bekende standen.

Vreugdestand.

Als de molenaar blij is, wil hij dat graag aan de buurt laten zien. Bijvoorbeeld als er een baby geboren is. De molenaar zet de wieken dan in de “vreugdestand”. Hierbij staat de onderste wiek niet helemaal in het midden, maar iets naar links (gezien vanaf de voorkant van de het wiekenkruis). 

Rouwstand.

Als er iemand overleden is, laat de molenaar de “rouwstand” zien. Iedereen weet dan dat er iemand uit de familie- of vriendenkring van de molenaar is overleden. De onderste wiek staat niet helemaal in het midden, maar iets naar rechts (gezien vanaf de voorkant van de het wiekenkruis).

Korte ruststand.

Soms werkt de molenaar een paar dagen niet, hij houdt rust. De molenaar wil dan aan de mensen laten zien dat hij rust houdt. Dan zet hij de molen in de “korte ruststand” neer. De wieken staan dan helemaal recht. Je ziet één wiek horizontaal en één verticaal.

Lange ruststand.

Als de molenaar een paar weken niet werkt heeft hij heel lang rust. Bijvoorbeeld als hij op vakantie is. De molenaar wil dit dan aan de mensen laten zien. Dit doet hij door de molen in de lange ruststand te zetten.
De wieken staan dan schuin. De wieken lijken nu net op een X.